De natuur bij het Hondshalstermeer, een ingezonden artikel van Aart Jan Langbroek

Foto: Aart Jan Langbroek

OLDAMBT – Hieronder een artikel met als titel “De natuur bij het Hondshalstermeer, geschreven door Aart Jan Langbroek.

Langs de noordgrens van de gemeente Oldambt schurkt het Hondshalstermeer aan tegen de gemeente Eemsdelta. Het meer is in de 80-er jaren aangelegd op voormalige natte en moeilijk te bebouwen akkers. Het zijn de laagst gelegen delen van het Oldambt. Nu nog liggen akkers en graslanden rondom het meer en is het meer een natte natuuroase in het open agrarische landschap.

De dorpen Wagenborgen, Nieuwolda en ’t Waar liggen op een kleine kilometer afstand van het meer. De gehuchten Kopaf, Westeind en Stolderij liggen in de buurt. Het Hondshalsterpad is een fietspad dat langs het meer loopt en verbindt de drie dorpen. Het meer met zijn oevers en dijken is ruim anderhalf vierkante kilometer groot. Via twee verbindingskanalen is het meer verbonden met het Termunterzijldiep bij ’t Waar en bij Kopaf.

Naamgeving
Het meer dankt zijn naam aan het Hondshalstermaar, een in begin 17de eeuw gegraven waterloop die water afvoert uit de omliggende polders ten noorden van ‘t Waar. Hondshals was de naam van een nauwe doorgang ─ hals ─ door een oeverwal van het riviertje de Munter Ae bij Lalleweer. Wellicht is ‘honds’ afgeleid van het oude woord ‘onte’ dat dat slecht, smerig betekent en later is verbasterd tot hond zoals in ‘hondenweer’.

Natuur
In het meer worden veel eendachtigen gespot: wilde eend, smient, pijlstaart, slobeend, kuifeend, brilduiker, grote zaagbek en nonnetje en wintertalingen. Futen en aalscholvers duiken naar vis.
Langs de oever groeien moerasplanten. Veel riet met daartussen gele lis, de geurende watermunt, haagwinde ‘pispotje’, harig wilgenroosje, koninginnekruid en bitterzoet. Op de wat minder natte delen van de dijktaluds groeien akkermelkdistel, vogelwikke, klaversoorten, grote ereprijs en de goudgele honingklaver. In het water groeit pijlkruid, veenwortel en gele plomp, onder water grof hoornblad en gekroesd fonteinkruid. De bloeiende planten bieden insecten een flink deel van het jaar nectar en stuifmeel. Ze bieden ook schuilplaatsen en mogelijkheden om zich ongestoord voort te kunnen planten. Dat de reuzenberenklauw in het gebied is gesignaleerd stemt tot nadenken.
Tussen de oeverbegroeiing komen tal van insecten voor. Zoals de grote groene sabelsprinkhaan, een echte cultuurvolger. Zijn getsjirp kan niet worden gemist. Een leuke soort is de fraai gekleurde moerassprinkhaan die in Nederland de laatste tientallen jaren gestaag in aantal toeneemt.
Er zijn nog niet zoveel libellensoorten gemeld, maar wel de fraaie vuurlibel waarvan het mannetje vuurrood is gekleurd. Er komen veel meer soorten voor, zoals andere echte libellen en de slankere juffers.

Overdenking
Op de dijk denk ik na over hoe het gebied er uit zou kunnen zien. Helderder water bevordert waterplantengroei en de biodiversiteit zowel onder als boven water. Rondom het meer zouden de laaggelegen delen tot moeras kunnen worden omgevormd waardoor minder voedingsstoffen het meer in stromen en het meer met zijn harde oevers veel natuurlijker in het omringende landschap kan overgaan. De natuur zal zich veel uitbundiger kunnen ontwikkelen.
Het is zeer de moeite waard het gebied te voet of per fiets te verkennen.

Meer weten? Bezoek dan ivn.nl/afdeling/westerwolde-oldambt en knnv.nl/groningen.

Ingezonden door Aart Jan Langbroek

Op het beeldmateriaal op de website van RTV Westerwolde rusten auteursrechten.