Het kabinet, vakbonden en werkgevers hebben een onderhandelaarsakkoord bereikt over een structurele en gerichte vroegpensioenregeling voor mensen met zwaar werk. Door dit brede pakket aan maatregelen doen we recht aan mensen met een zwaar beroep.
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Eddy van Hijum: Ik ben blij dat er een gerichte oplossing is voor mensen met een zwaar beroep. Daarnaast hebben we afgesproken om het vroegpensioen zorgvuldig en verantwoord in te zetten. Dit is belangrijk vanwege de grote tekorten op de arbeidsmarkt. Daarbij presenteren we een stevige aanpak om te voorkomen dat mensen al vroeg op zijn, maar dat ze op een gezonde manier kunnen doorwerken.
FNV-voorzitter Tuur Elzinga: Dankzij de actie en stakingen van al die mensen met zwaar werk hebben we nu een betere en permanente regeling. Het belangrijkste is dat mensen met zwaar werk nu zekerheid hebben. We zijn blij met dit onderhandelaarsakkoord en gaan het nu aan het FNV Ledenparlement voorleggen.
VNO-voorzitter Ingrid Thijssen: Wij zijn blij dat er een evenwichtig akkoord is bereikt; met enerzijds continuering en verbetering van de RVU voor de mensen met echt zwaar werk en een kleine beurs die het niet lukt om gezond en werkend hun pensioen te halen, en anderzijds een ambitieuze agenda duurzame inzetbaarheid voor de langere termijn. Daar liggen uiteindelijk de echte oplossingen.
De huidige tijdelijke vroegpensioenregeling is een afspraak uit het pensioenakkoord uit 2019. Deze regeling loopt volgens afspraak af eind 2025. Er is nu afgesproken dat er voor werknemers die dat echt nodig hebben, óók na 2025 een regeling is om met vervroegd pensioen te gaan. Vakbonden en werkgevers kunnen dus aan de cao-tafel overeenkomen om mensen met een zwaar beroep drie jaar eerder met pensioen te laten gaan.
Op dit moment krijgen mensen die met vervroegd pensioen gaan een bedrag dat vergelijkbaar is met een netto AOW-uitkering. In de structurele regeling is er voor mensen in knellende situaties er daar bovenop ruimte om iemand maximaal 3600 euro bruto per jaar extra te bieden. Op die manier wordt de RVU-regeling ook voor mensen met een laag inkomen of een laagaanvullend pensioen toegankelijker.
Er is gekozen voor een gerichte aanpak, zodat vroegpensioen mogelijk wordt voor de mensen die het echt nodig hebben. Er is afgesproken dat RVU-afspraken bij cao-afspraken altijd een onderbouwde afbakening bevatten van de doelgroep, gericht op belastende functies en werkzaamheden. Werkgevers en werknemers spreken af om, een door het ministerie erkende derde partij, in te schakelen om de afbakening te valideren. Ook wordt gekeken of het mogelijk is om via wetgeving beter te waarborgen dat de regeling uitsluitend gericht is op werknemers met zwaar werk.
Agenda voor duurzame inzetbaarheid
Langer doorwerken vraagt iets van iedereen, maar in het bijzonder van mensen die langdurig zwaar werk verrichten. Om ook hen in staat te stellen zo lang mogelijk gezond aan het werk te blijven is op de werkvloer blijvend aandacht nodig voor duurzame inzetbaarheid, van het begin tot het eind van de loopbaan.
Het kabinet en de sociale partners hebben afgesproken om voor mei 2025 samen hun gerichte en doeltreffende duurzame inzetbaarheidsagenda te presenteren om mensen gezond te laten doorwerken tot aan de pensioenleeftijd.
Ook kijken ze naar de mogelijkheden rond verlofsparen en manieren om de overgang van werk naar pensioen soepeler te maken. De middelen die overblijven uit de huidige maatwerkregeling gaan we inzetten om duurzame inzetbaarheid te bevorderen.
Evaluatie van de afspraken
Kabinet en sociale partners starten een proces van gezamenlijke jaarlijkse rapportage en monitoring met driejaarlijkse ijkmomenten, gericht op het hele pakket. Door de maatregel over tijd steeds te wegen, kunnen we zien of we op de goede weg blijven zitten. Dit vraagt een goede samenwerking tussen overheid en sociale partners.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijft halfjaarlijks rapporteren over het RVU-gebruik. Bij de signaalwaarde van 15.000 gaan kabinet en sociale partners gezamenlijk in gesprek over de oorzaken, de gerichtheid en bijsturen.
Bron: Rijksoverheid