SMEERLING – Wie zouden er nu komen om waterdieren te gaan vangen, ze te onderzoeken en op naam te brengen op een dag met de voorspelling dat het zou gaan regenen? En het regende zeker, maar de 15 kinderen en 20 (groot)ouders lieten zich niet afschrikken. Enthousiast pakten de jongsten de netten ─ soms te zwaar voor hun leeftijd ─ en zwierden ze door het water. Het snelstromende laaglandbeekje, dat uitkomt op de Ruiten Aa, had heel wat voor hen in petto!
Al snel werden vijf kleine modderkruipers gevangen, de gevlekte Amerikaanse rivierkreeft kon rekenen op véél belangstelling. Verscheidene wantsen troffen de kinderen aan: een staafwants, waterschorpioenen, een platte waterwants en een gewoon bootsmannetje. Verder larven van echte libellen en juffers, larven van waterkevers zoals de Tuimelaar die ook als volwassen kever werd gevangen.
Enkele larven van een amfibie, vermoedelijk van salamanders, vonden we ook. Ook vingen we enkele weekdieren: grote diepslakken en kleine tweekleppigen die tot de hoornschalen en erwtenmossels behoren. Ook kleine ovale waterkevertjes zwommen snel door het water, het zijn gewone snelzwemmers. Verder nog bloedzuigers (erpobdella, vermoedelijk de achtogige bloedzuiger), een haftenlarve (?) en een watermijt.
Bovenwater zagen we op oeverplanten parende liesgrasrietkevers, een zwartpootsoldaatje vloog op onze lunchtafel en op het water langs de oever probeerde een poelpiraat zich uit de acht poten te maken voor de enthousiaste kinderen. Maar de ooievaar verderop trok zich nergens wat van aan en stapte parmantig verder door het hoge gras.
Aart Jan Langbroek
Foto’s: IVN Westerwolde-Oldambt